donderdag 21 september 2017

één naam, 10 diagnoses.

Toen ik klein was, leerde ik om mijzelf voor te stellen. Je weet wel: "Hallo, ik ben Silke, ik ben 7 jaar en ik heb een konijntje. Hoe gaat het met u?". De belangrijkste informatie even op een rij. Zo leren de meeste kinderen het, niet? Tegenwoordig is er een kleine aanpassing gebeurd. "Hallo, ik ben Evert. Ik ben 7 jaar en ik heb ADHD, dylectie, heb kenmerken van autisme en ben hooggevoelig. Hoe gaat het met u?"
Misschien krijg je de lijst diagnoses niet onmiddellijk bij de kennismaking, maar meestal krijg ik binnen het uur toch wel een waslijst ter oren. 
Het verbaasd me telkens opnieuw hoeveel stoornissen een kind in godsnaam kan hebben.
Meestal krijg je de diagnoses snel mee. Ik heb het gevoel dat deze een verontschuldiging zijn voor het gedrag dat gaat komen. 
Het is fijn dat kinderen de boodschap krijgen dat ze niet alleen zijn in hun gedrag en dat het niet volledig hun verantwoordelijkheid is. Maar moeten we echt op alles een diagnose plakken? 

Volgens mij is tegenwoordig meer dan de helft van de bevolking hooggevoelig. Elk op zijn eigen manier. Als er zo veel mensen zijn, is het dan nog een term van 'anders zijn' waard? Kunnen we niet gewoon stellen dat ieder zijn gevoeligheden heeft en dat de ene wat hoger op de schaal zit dan de andere? 
Kunnen we niet stellen dat er gewoon verschillende manieren zijn om zaken te leren en dat ieder hier zijn eigen manier en methode in moet zoeken, zonder direct met leerstoornissen te gooien?

Soms heb ik het gevoel dat ik meer kinderen met ADHD tegenkom dan kinderen zonder. Moeten we niet verder kijken dan er een stoornis op te plakken en er wat pillen in te duwen? 

Je hoort me niet zeggen dat deze problemen zijn ingebeeld of geen aandacht verdienen. Maar je hoort me wel zeggen dat we elk gedrag dat ons als maatschappij niet goed uitkomt niet moeten afschilderen als een probleem. Wat betekent het voor een kind om bestempeld te worden met 3 stoornissen? Wat doet dat met het zelfbeeld van dat kind? 

Als mens zijnde, moeten we op alles een naam plakken. We hebben een plaatje, met een beetje speling. Alles wat erbuiten valt, moet een naam hebben, anders kunnen we het niet plaatsen. Dan kunnen we het niet begrijpen. Zo werkt het menselijk brein nu eenmaal. (Of zo is het menselijk brein gevormd door de eeuwen heen.) 
Maar dit houd ons net tegen om meer te leren en om meer te groeien. Tijdens mijn opleiding werd er enorm op gehamerd om de culturele diversiteit te omarmen. Om de allochtonen niet meer als abnormaal te bekijken, maar als een verrijking van onze samenleving. Mensen met andere culturen en gewoonten een plaats geven, zodat hun gewoonten ons kunnen inspireren om te groeien, te verbeteren en om onze eigen cultuur te overstijgen. Transformeren naar een rijker geheel. 

Waarom kunnen we dit niet doen met de diversiteit van onszelf, van onze kinderen. Door de diversiteit in gevoeligheid, in energie en focus, door de verschillende manieren waarom onze hersenen vaak werken, waarom kunnen we de diversiteit en de verrijking hier niet van vieren en deze krachten inzetten voor een sterkere, evoluerende samenleving? 
Misschien kunnen de zelfmoordcijfers bij jongeren dalen, als ze niet gedefinieerd worden door hun lijst van stoornissen, maar wel begeleid worden in het zoeken naar de beste manier om hun talenten in te zetten in de hedendaagse maatschappij. Als we intelligentie, potentieel en capaciteiten definiëren door de eenzijdigheid van het hedendaagse onderwijs, dan zullen veel kinderen inderdaad uit de boot vallen en wegkwijnen in onzekerheid. 
Gelukkig zie ik steeds meer mensen en initiatieven die zich hiervoor inzetten. 
Als hulpverlener wil ik ook doen wat ik kan om kinderen te diagnosticeren met talent ipv. gebreken. 

Hiermee wil ik niet zeggen dat we moeilijkheden moeten negeren of dat er helemaal geen diagnoses gesteld mogen worden. Het loopt gewoon uit de hand. Elke mens heeft zijn uitdagingen, die aandacht en bijstand vragen. Uiteraard moeten deze serieus genomen worden. Het is belangrijk dat ieder de kans krijgt om uit te zoeken hoe deze het best functioneert in deze wereld. Hoe deze het best kan bijdragen binnen zijn talenten en beperkingen. Maar dat is een zaak van alle personen en valt vaak niet te categoriseren in één beperking. Omdat we zo complex zijn, kan dat vaak enkel geanalyseerd worden in verschillende stoornissen, zo kan je op iedereen een waslijst plakken. Maar is dat zinvol? 

dinsdag 23 mei 2017

Als een schilderij

Met de eerste zomerse dagen, zijn we naar buiten getrokken. Met Wonka, de hond, zijn we naar 'de plas' gegaan. Een zwemvijver.
Gewone honden zwemmen in het water. Wonka plonst. Van de ene waterspat naar de andere. Er zijn weinig dingen die me zo instant warm maken vanbinnen. Zalig! 
Van kinds af aan ben ik een waterrat geweest. Ik kon nog niet lopen, of je kon me al ergens uit een fontein gaan vissen. Dus mij kan je bij Wonka in het water vinden. 
Toen ik begon te zwemmen, zwerfde ik steeds verder van de kant. Het deed me deugd. Zeker in een vijver. Terwijl je zwemt, zie je de eendjes in de verte. Zie je waar het water van stroming verandert,... 
Af en toe keek ik om, naar het strand waar ik vandaan kwam. Het leek net een schilderij. De bomen, kleine mensjes. Wonka en men vriend, die samen speelde.
Ik voelde me vredig. Alles leek ver weg. Alsof alle zorgen achterbleven.
De echte magie kwam in het midden van het meer. Wanneer alles rond mij behoorde tot het schilderij. Geen doek om op te staren, maar een all around panorama. Een heel verhaal rond me. Met allemaal kleine boompjes, kleine mensjes, klein leven,... 
Eindelijk, een leeg hoofd. 
Het effect blijft zelfs hangen. Mijn gewoonlijk overactief brein, is weer even in staat om 'normaal' te functioneren. Gedachte per gedachte. 
Het geeft energie. Mentale energie. 
Hopelijk kan ik er weer even tegen. Mijn batterij voelt eindelijk eens echt opgeladen. 
De kracht van de natuur blijft toch onvervangbaar. Dat hebben vele schilders al bewezen. 

Wat kan jullie gedachten resetten en de batterij terug opladen?

maandag 8 mei 2017

Van disney-illusie tot gefantaseerd pessimisme: handvaten tot realteit.

De meeste weten dat ik een warm hart heb voor sprookjes en Disney. Hoewel ik hou van pure wetenschap en neurologie, ben ik even gelukkig met een goeie illusie af en toe. Soms mag de magie bewaard blijven. 
Als kind, moedigt men je aan om te geloven in het onmogelijke. Maar ergens in een schoolcarrière valt het weg. 
Groot denken, is een kenmerk van succes. Maar als je het in het dagelijks leven doet, ben je onrealistisch. Wees creatief, maar fantaseer toch maar niet te veel. ;)
Kom af met ideeën om de wereld te verbeteren en je bent naïef. Je moet nog hard worden. 
We stellen ons wereldbeeld bij. Uiteindelijk krijgen we hier en daar wat klappen van het leven en dat laat zijn sporen na. De magie ruimt plaats voor angst, voorzichtigheid en pijn. 
Veel mensen geraken ontmoedigd en misschien zelfs verbittert.
We doen wat we doen, om dat 'eind goed al goed' te kunnen bereiken. En plots valt dat weg. Wat is er dan nog in de plaats? Een deprimerende gedachte.
Bij sommige mensen verdwijnt de disney-illusie niet enkel volledig, maar komt er zelfs een nieuwe in de plaats. De illusie van pessimisme. We gaan onszelf wijsmaken dat alles waarschijnlijk zal tegenvallen, zodat we niet meer teleurgesteld kunnen worden. 
We gaan van ja, naar ja maar... naar neen. 

We krijgen ideeën en wanneer we ze uitvoeren, blokkeren ze. We zeggen "zie je wel?" en stoppen ermee. 
Illusies geven een zekere veiligheid. Misschien zelfs een voorspelbaarheid. In de realiteit, hebben we helemaal geen garanties. Het kan alle kanten uitdraaien, vooral wanneer we er helemaal niet op voorbereid zijn. Wanneer we gelukkig zijn, kan onze wereld ineens verbrijzelen. Ons achterlatend in vernietiging. Wanneer we volledig rock bottom rondslingeren en voornamelijk erkenning vinden met de dichtstbijzijnde deurdweil, kan opeens die disney-magie even bovenkomen, ons raken en ons een weg geven die we nooit hadden verwacht. 
Hoe kan je dan nog op iets rekenen? Hoe weet je dan wat te verwachten?
Niet. 
Het idee van onvoorspelbaarheid, kunnen we vaak niet aan. Daar komt illusie aan te pas. Illusie die ons voorbereid op het ergste, of ons doet geloven in wonderen. 
Zonder illusie, zouden we niet veel ondernemen vrees ik. Illusie creëert motivatie, of voorzichtigheid. Het zorgt ervoor dat we durven ondernemen op een niveau dat we onszelf kunnen overstijgen. Of het zorgt ervoor dat we voor onszelf zorgen, ons terugtrekken in rust en veiligheid. 

Maar wanneer de illusie overheerst, komen we pas echt in gevaar. Het gevaar om blind te zijn voor de werkelijkheid. Voor de slechte kanten van de werkelijkheid, of zeker ook voor de mooie kanten. 
Enkele van de krachtigste, meest inspirerende mensen die ik ken, kunnen schommelen tussen beiden; ze vechten voor wonderen, ze geloven in mogelijkheden. Een beetje fairydust, maakt hen sterk en vechtwaardig. En jawel, ze verzetten bergen en maken een verschil op hun manier. Maar anderzijds halen ze ook kracht uit de donkere illusies uit hun verleden. Een laag van de donkere illusie geeft ze een realistisch beeld van wat de disneymagie kan bereiken. Ze worden teruggefloten door deze illusies, waardoor ze hun kunnen focussen op wat telt. 
Balans, zoals overal.
Maar brengt een mix van illusies ons in de realiteit? Of helpt hij ons functioneren in de realiteit? Helpen ze ons overleven in de realiteit?
Zonder illusies moeten we bijna leven van dag tot dag, accepteren wat op ons afkomt en meegaan met de stroom. In het moment. 
Eng eh? Mooi, prachtig zelfs, maar eng. 
Durven toelaten dat je gekwetst kan worden. Puur, zonder een schild van illusie die jouw realiteit kan aanpassen. Voelen en de pijn aanvaarden, geluk aanvaarden. Aanvaarden dat dingen komen en gaan, zonder dat je er controle over hebt. 
Hoe kunnen we dat? Waar leer je dat? Er zijn geen handleidingen of leidraden om in het leven te staan en het te beLEVEN. Enkel onze eigen ervaring, onze eigen zoektocht en ons eigen experimenten.
Het lijkt me een illusie om constant volledig in het leven te kunnen staan. Maar af en toe kunnen we misschien eens van het echte leven proeven. In al zijn facetten.
En af en toe kunnen we wegkruipen in de veiligheid en zekerheid van onze illusies. 

We hebben soms geen idee wat voor prachtige wezens we zijn. De kracht van onze geest is soms zo onvoorstelbaar mooi. 


In de kern en daar voorbij

Ik spreek denk ik voor alle collega-koppigaards als ik zeg dat het soms ongelooflijk frustrerend is wanneer je botst op jezelf en toch weer niet wil toekomen.
Na jaren van zelfreflectie, zelfverbetering en al van dat, kom ik toch steeds op dezelfde kern uit. 
En ja, ik weet het. En ja, ik ga er soms aan ten onder. En toch, ja toch, blijf ik tegen dezelfde muur oplopen. Een beetje zoals mijn oma, die haar hoofd telkens tegen een betonnen muur bleef stoten. Maar misschien nog net iets minder zelfdestrcutief. ;)

Waarom eigenlijk? 
De laatste jaren ben ik heel veranderd. Van niets doen, naar euhm... bijna alles doen. Ik ben een gemodereerde versie van de Silke-tiener die klierkoorts kreeg geworden. 
Het ging ook best goed, maar je kent het, dan komt er dit en dat bij en voor je het weet, ben je overladen. Ergens wetende dat ik beslissingen moet nemen en het ergens toch ook niet kunnen. Want zo ben ik wel. Als het dan teveel wordt zeg ik in mezelf "ik moet dat maar kunnen". "Ik moet maar een manier zoeken om het aan te kunnen." Want anders faal ik. Als ik iets loslaat of opgeef, dan faal ik. Dus wanhopig blijf ik proberen om perfect te zijn in alles. Een onmogelijk streefbeeld, dat ik nooit zal kunnen halen . 
Ik kan maar op twee levels functioneren: all in of all out: het moet perfect zijn, of helemaal niet.
Vreemd genoeg zie ik het zelf vaak niet als streven naar perfectie. Ik wil graag dingen gewoon goed genoeg doen. Maar mijn visie op "goed genoeg" komt eigenlijk best wel dicht bij perfectie. 
Uiteraard zorgt mijn drang voor perfectie dat ik fouten maak, toch wanneer ik te veel te snel wil doen. 
Waar komt die drang toch vandaan? Vaak heb ik de neiging om het op mijn kindertijd te steken. Maar volgens mij ligt het ook gewoon in mijn karakter. Misschien heb ik niet voldoende geleerd om hiermee om te gaan. Op school kreeg ik juist nog meer de boodschap dat het niet goed genoeg was. Dat ik nog harder moest werken. Is dat eigenlijk wat we onze kinderen leren?  

Het typische nature/nurture debat. Maar het heeft nu niet zoveel zin meer om weeral eens stil te staan bij het verleden dat me misschien heeft gevormd.
Nee, de vraag is, wat lever het mij eigenlijk op? Welk gevoel zorgt ervoor dat ik dit blijf doen? 

Angst? Angst om niet even sterk te zijn als andere mensen. Angst om als "niet goed genoeg" bestempeld te worden. Maar waarom ben ik daar zo bang voor?
Isolatie denk ik, misschien heb ik het idee dat ik moet uitblinken om ergens te kunnen bijhoren? Misschien ben ik gewoon bang om nergens bij te horen. Om alleen te staan. Om geen waarde of nut te hebben? Bij deze gedachten bots ik vaak op weerstand.
Want dan krijg ik ideeën als "ja, het is toch normaal dat ik mijn verantwoordelijkheden moet oppakken? Als ik daar te zwak voor ben is dat mijn probleem, dan moet ik er maar beter mee omgaan." 
En weerstand betekent dat net daar de plaats ligt om dieper te graven.

Maar toch, toch hou ik ergens veel van dat kantje van mij. Ik hou van de variatie die het me geeft in mijn leven. Ik hou ervan om me te geven aan een project, ook al blokkeert mijn perfectionisme, men potentieel tot perfectionisme soms.
Het geeft me vaak ook energie, wanneer ik me ergens tot in de details kan inwerken. Als dat dan goed gaat, krijg ik een ongelooflijke rush. Dan voel ik me terug sterk. Wanneer ik nachtjes door heb gedaan, om toch maar een goede taak af te leveren of om toch voor dat examen te kunnen slagen, dan geeft dat stiekem toch een adrenalinestoot. 
Misschien omdat ik me dan sterk voel, omdat ik dan het gevoel krijg dat ik het onmogelijk kan. Willen we dat gevoel allemaal niet?
Misschien is dat ook iets waar ik het moeilijk mee heb. Enerzijds hou ik van het gevoel het onmogelijke te kunnen, maar anderzijds praat ik daar ook niet graag over, want ik wil niet het idee geven dat ik me beter wil voelen dan anderen. Het is ook niet gericht op anderen. Het is voornamelijk gericht op mezelf. Ik wil aan mezelf tonen dat ik tot veel in staat ben. Ik leef ook gewoon op van mijn perfectionistische chaos. Ik hou ervan dat ik zoveel gedachtesprongen heb, dat ik zoveel interesses heb en hier allemaal mee bezig wil zijn.

Het is een haat-liefde relatie, want ik hou ook heel veel van rust en ontspanning. Het geeft me energie en het haalt me helemaal naar beneden. Het is men redding en men ondergang.
Ik hou er misschien ook wel heel veel van om te schommelen tussen extremen.
Het geeft me energie op oppervlakkig van het ene naar het andere te springen, maar tegelijkertijd wil ik me in alles ook onderdompelen en verdiepen.
Dat kan zo raar en vermoeiend overkomen, zeker naar de buitenwereld toe. Maar ik hou er ergens wel van. Ik hou misschien niet altijd van hoeveel het van me vraagt en ik moet er ook echt meer een weg in vinden in tijden van extreme drukte zoals nu.
Hoe vind je daar balans in? Hoe geef je extremen ruimte in een balans? Misschien ligt daar meer mijn uitdaging? 

Voor mij is het moeilijk om sommige van deze zaken toe te geven. Dus ik vraag me af hoe dat met de rest van de wereld zit. Ik ben ongetwijfeld niet de enige die lekker complex ineen kan zitten. Toch?
Laat gerust van jullie horen!

het leven daagt uit: carful what you wish for.

Vroeger zei iemand me eens, dat als je iets wil in het leven, het soms een kwestie is van het gewoon te vragen. Het was een spirituele dame en het klonk toen heel zweverig.
Maar ik moet toegeven, dat soms, ik eens durf iets te vragen. Vaak komt het dan op een manier die ik helemaal niet verwacht. En dan zit je ermee eh... Careful what you wish for, niet? 

Daar is mijn nieuwe job een uitstekend voorbeeld van. Na mijn stage had ik vastgesteld, dat ik toch nog een paar kanten van mijn gesprekstechnieken wil bijschaven. Ik wou, wanneer dit nodig was, ook harder en meer confronterend naar mijn cliënten toe kunnen zijn. Ik wou leren aanvoelen wanneer de moment was om 'strenger' te zijn en een sterkere spiegel voor te houden. Bij de types waar ik me comfortabel bij voel, was dit niet zo'n probleem, maar als ik me niet 100% op mijn gemak voel, is dat toch een hekelpunt.
Ik nam me voor om dit in de toekomst beetje bij beetje te oefenen. Maar het leven besloot anders. 
Ineens ga je dan naar een sollicitatie als spijbelcoach. En smeken ze je ineens om ook muzieklerares te worden, omdat ze niemand anders vinden en de vorige reeds gaan lopen zijn na één les.
Alle leerkrachten waarschuwen je, en wanneer je dan voor de klas staat... Helleeep!
Chaos: leerlingen die elkaar slagen, roepen, niet stil te krijgen zijn,.... Wat vang je daarmee aan? 

Daar zit een hele uitdaging voor de komende weken: hoe ga ik hiermee om? Wat voor leerkracht ben ik/wil ik zijn? Hard zijn en straffen? Maar als je uit jezelf geen strenge tante bent en je gaat je wel zo gedragen, val je ook heel erg door de mand. Waar ligt mijn kracht als leerkracht? Hoe kan ik ze prikkelen en stimuleren? Hoe kan ik mijn grenzen aangeven? Hoe kan ik iets van mezelf meegeven? 
Ik probeer heel erg om met hun leefwereld te werken, maar zelfs daar is het moeilijk. Wat wil je ook, als elke leerkracht na 1 les is gaan lopen, dan ben ik gewoon het volgende sportartikel. 
Maar als ik na één les stop, hoe kan ik dan groeien als lesgever en als hulpverlener?
Als ik hier niet de antwoorden uit haal die ik na men stage zo sterk zocht, dan weet ik het ook niet. 

Ik denk dat we heel ons leven op zoek blijven naar onze identiteit. Naar wie we zijn. Hoe kan het ook anders? Elke seconde zijn we al een beetje veranderd. Hebben we al een seconde geleefd die we ervoor nog niet geleefd hebben.
Wordt het nu tijd om een nieuw stukje identiteit te ontdekken en te ontwikkelen? 
Ga ik hieruit kunnen leren en groeien? Of start ik de vakantie gewoon met een gekrenkt ego en een gedaald zelfbeeld? 

Een zoektocht waardig!

donderdag 30 maart 2017

Dansen tussen patronen

Ik denk dat we in ons leven allemaal wel de strijd kunnen aangaan tegen enkele patronen. Je kent het wel, je lijkt dezelfde fouten opnieuw en opnieuw te maken. Of dezelfde situaties komen opnieuw en opnieuw voor.
Bewust worden van deze patronen en uitzoeken waarom we er juist zo in vast lijken te zitten, is al een hele opgave. Er uit geraken, ze eens en voor altijd afleren, is een heel ander verhaal. 
Het zit in ons hoofd en het zit in ons lijf. Zelfs na zo veel proberen, zijn er cruciale momenten, waar we niet anders lijken te kunnen dan ons over te geven aan ons oud gedrag. Wanneer angst overheerst lijken we soms geen kant meer op te kunnen. 

Maar wat als het beter gaat? Wat als de patronen eindelijk doorbroken lijken te zijn? Je blijft wachten op de klap, op de vertrouwde pijn en ze komt niet?
En dan merk je, dat je puur uit de angst van het onbekende, zelf terug in dat patroon kan schieten. 
Want dat is het bekende, dat is makkelijk.
Voor het eerst sta je op onbekend terrein. Je hield je weerstand klaar, maar er kwam geen klap. Heel je leven, heb je geleerd om te leven na die klap, maar als je niet komt, wanneer je ze verwacht, wordt alles onbekend terrein. 
Hoe moet het nu verder? Hoe moet je je nu gedragen? Hoe moet je nu leven?

Het is alsof je danst met een blinddoek aan. Bij elke stap die je zet, weet je niet waar je voet terecht gaat komen. Enerzijds ben je helemaal overgeleverd aan de danspartner die aan het leiden is en anderzijds, moet je sterk genoeg zijn om eigen evenwicht kunnen houden, en toch soms durven steunen op je danspartner om overeind te blijven en je durven overgeven aan iemand, die je nog steeds, onverwacht kan laten vallen. 
Het is net als leren dansen: in het begin ben je bang, bang om de verkeerde stappen te zetten, bang om uit je comfortzone te komen en iets te tonen waar je je misschien belachelijk maakt. Je kijkt meer naar je eigen voeten dan naar de ogen van je partner, omdat je de ander geen pijn wil doen. Je durft nog niet volluit, passioneel te dansen, te zweven, omdat het zoeken en de angst je nog bij de grond houden, bij het technische houden.
Eens je vertrouwen hebt, kan je spelen, voelen, flirten met een dans die je samen maakt. 
Ondertussen dansen we mentaal tussen de wrakstukken van patronen, die klaarstaan om je terug in hun comfort van gewoonte en pijn te lokken, en de zaadjes van onbekende gronden, waarvan je niet weet of ze je meer kwaad of goed gaan doen.
Ergens weten we het antwoord wel, maar patronen zitten zo diep in ons geworteld, dat ze onze gedachten en gevoelens kunnen overnemen op onverwachte, kwetsbare momenten en dan is het moeilijk vechten. Daar tegenin gaan hoort bij de kunst van het leren leven. Leren dansen. 
Misstappen zullen er altijd zijn. Nieuwe patronen zullen ongetwijfeld komen. Het zal nog heel vaak onmogelijk lijken. Maar bij elke dans die je leert, word de volgende al een beetje makkelijker.

Misschien kunnen jullie nu ook even stilstaan bij welke patronen jullie blijven tegenkomen? 

donderdag 23 maart 2017

Ik herken je...

Ik herken je... Je bent een verloren liefde. Je bent een lang verloren deel van me.
Het is pas sinds vandaag, dat ik heb beseft, hoe veel ik om je heb gerouwd. Ik heb mijn verdriet lang buiten mij gelegd. Ik heb gerouwd om wat me was aangedaan. Omdat ik niet wou toegeven, dat ik zoveel van mezelf kwijt was. Dat ik jou kwijt was.
Ik dacht dat je rust nodig had. Dus ik wachtte tot je terugkwam. Maar je kwam niet. Dus moest ik verder zonder jou.
Ik probeerde dan maar mezelf te zijn zonder jou. Zonder jou, mijn levenskracht, mijn drive, mijn energie. En ik was goed, want ik werd benijd voor mijn eindeloze energie. Energie wat eigenlijk een stuk gepretendeerde, bijeengeschraapte wanhoop was. Want zonder jou, was er enkel vermoeidheid, weten wat ik wou en het vooral niet voelen. Ik kon enkel functioneren op stress en hoop.
Gelukkig. Want zonder, zou ik niet staan waar ik nu sta. Het heeft me door het grootste deel van mijn studies geholpen.
Ik heb zelfs geleerd om gelukkig te zijn zonder je, al voelde geluk nooit hetzelfde.
Het klinkt alsof een geliefde is overleden, maar het was een stuk van mezelf. En meer dan ooit, besef ik, dat een stuk van jezelf verliezen, ook rouwen is. Het ontkennen, het negeren, dan verdrietig zijn, de pijn dragen, om daarna te beseffen, dat je een nieuwe realiteit moet leren dragen. Om je daarna met deze nieuwe realiteit te verzoenen.

Maar misschien is het goed dat je bent weggegaan. Je was een gave en een kracht. En ik was jong en zoekend. Ik heb je misbruikt. Misbruikt om mijn pijn te helpen dragen. Ik heb je misbruikt, door dagenlang in je op te gaan. Door dagenlang alles van je te vragen, zodat ik me hopeloos kon verliezen in waar ik ook mee bezig wou zijn. Daarna crashte ik, dat is waar. Maar dan crashte ik ook weer hard genoeg om met niets te hoeven bezig zijn. Het klinkt alsof je een drug was die ik misbruikte. Misschien was dat ergens ook zo.
Toen kwam er een nieuwe zware strijd. En die vroeg te veel. Te veel energie. Volgens mij was je daar gestorven, en moest ik alleen verder. En ja, ik vond andere manieren van vluchten. Zelfs ongezondere.
Tot op het punt, dat ik leerde te stoppen met vluchten. En dat was een zware klap.
Als je heel lang, een hoop realiteit ontvlucht, dan krijg je een klap van een paar jaar, wanneer deze je eindelijk inhaalt. Een klap, waarbij je strike ligt. En niet meer recht kunt. Ik moest opnieuw leren ademen. Opnieuw leren leven, opnieuw leren zijn. Op een andere manier deze keer. Zonder te vluchten. In de realiteit.

Soms kwam er terug een vlaag van energie, die me deed hopen dat je terug was, maar je passeerde even snel als je kwam. Ik probeerde je vast te houden, maar je vloog telkens terug weg. Ik moest je loslaten.
Maar vandaag, vandaag ben je terug. Echt terug. Niet in een vlaag, maar stevig. Stevig en sterk, maar toch bescheiden. Niet teveel. Zoals iets duurzaam hoort te zijn. Ik kon weer dingen doen met de kracht en overtuiging, die ik stiekem kwijt was. Wauw, ik hou van deze versie van mezelf.
Ik hoop dat je nog wat blijft hangen. Of wat vaker langskomt.
Wees maar zeker, dat ik je nu met meer respect zal behandelen. Ik ben wat ouder, en zeker en vast een stukje wijzer. Ik weet nu, dat ik dankbaar moet zijn, voor elk moment dat wij samen kunnen werken.
Ik weet nu, dat ik jou men problemen niet mag laten oplossen. Ik ben groot genoeg om het zelf te doen. Nu heb ik andere dingen voor je. Ik ben gelukkig, en gedreven. Help me voelen hoe gelukkig ik ben, help me om met passie en plezier, te doen wat ik graag doe, om aan men toekomst te werken met vertrouwen en liefde. En ik beloof je, dat ik je op tijd zal laten rusten. Dat ik je zal soigneren. Ik geef nu ons.

Lief deel van mezelf, ik heb je gemist.

dikke knuffel,

Silke

maandag 27 februari 2017

Ik kan toch moeilijk iedereen zijn schatje zijn?

In relatie staan met anderen, is in confrontatie gaan met jezelf. Wanneer je duurzame relaties wil opbouwen met de mensen om je heen, met een levenspartner, of nog erger... met jezelf, dan is het onvermijdelijk om met kanten van jezelf geconfronteerd te worden die je anders wat vlotter kon overziet.
Zo kom ik mezelf vaak tegen!
Wat de laatste tijd misschien wel centraal staat, is dat het mij zo zwaar valt om hulp te vragen.. Op dagen als vandaag besef ik hoe dat komt (mijn zelfstandige opvoeding buiten beschouwing gelaten). 
Zoals de gemiddelde mens het ondervindt, is er op maandag vaak het langgevreesde moment waar je het comfort van thuis moet verlaten. Na nog geen twee stappen buiten te hebben gezet, werd ik door mijn gepensioneerde buurman begroet als 'schatje'. Ik krimp ineen wanneer ik dit kleinerend woord zo dicht bij de veiligheid van mijn thuis voel. Dat ene woordje reduceert me tot een hulpeloos klein schatje. Ondersteund door de houding van mijn buurman die me altijd al klein heeft doen voelen. Hoe reageer je daarop? Niets zeggen is altijd het eenvoudigste. Ook ik heb me er opnieuw schuldig aan gemaakt. Gooi er weer het zoveelste 'juffrouwke' bij, later op de dag en nog zo'n typische Genkske 'meisje' en het is weer even genoeg geweest voor vandaag. Je mag er niet te fel op reageren., want dan stel je je aan. Maar als je de som maakt na een maand, denk ik dat menig vrouwen wel aan een opvallend cijfer komen. Tel daar de 'complimenten' voor mijn borsten en kont bij, en we mogen niet klagen over een aandachtstekort? Hoewel ik blij ben te horen dat mijn borsten de maatschappij dienen, krijg ik het zo nu en dan toch op mijn zenuwen.
Maar ik wil niet de kwade feministe uithangen. Ik wil vooral weten waarom ik, wanneer ik de kans heb om te reageren, toch vlucht in het kijken naar de grond en doorlopen. De meeste die me kennen zijn overtuigd van mijn verbale capaciteiten en zullen het dus raar vinden dat ik me laat doen door een simpel "schatje" of "juffrouwke". 
Enerzijds is het gewoon pure lafheid. Puur vermijdingsgedrag. En waarom? Eerlijk? Omdat ik bang ben om voor feministische dramaqueen door te gaan. Alsof ik in fout ben wanneer ik reageer op iemand die me ongemakkelijk en klein doet voelen. Of het 'ze bedoelen het waarschijnlijk goed'- idee. Waarom kan ik dan niet in alle kalmte even zeggen dat ik zo'n opmerking niet leuk vind en liever gecomplimenteerd wordt op uitstraling of verwezenlijkingen? Waarom niet? Misschien is dat gewoon een stuk moed en zelfrespect dat nog ontwikkeld moet worden?
Maar de voornaamste reden dat ik dit blogbericht schrijf, is om het voorval met mijn buurman te analyseren. Want daar zit meer achter. Toen hij me 'schatje' noemde en ik wou reageren, dacht ik in de eerste instantie aan de hulp die hij me af en toe heeft geboden. Omdat hij me af en toe heeft geholpen, voelde ik me verplicht om zijn opmerking te ondergaan. Terwijl ik eigenlijk niet eens om zijn hulp heb gevraagd. Hij heeft altijd spontaan hulp aangeboden of is spontaan dingen beginnen doen zonder het eerst aan te geven. Op mijn stageplaats spraken ze van negatieve contracten, waarvan ik op momenten als deze heel goed begrijp wat ze inhouden. Voor wat hoort wat... iemand doet iets voor jou en je hebt een negatief contract, je hebt een oningevulde verplichting tegenover die persoon. Dit vind ik opmerkelijk, omdat ik opeens besefte dat dit heel dicht aansloot bij de gevoelens die bovenkomen wanneer ik denk aan hulp vragen. Hulp vragen duwt me in bepaalde situaties in een negatief contract, waarbij ik het, naar mijn gevoel of misschien soms zelfs naar maatschappelijk gevoel, moreel verplicht ben me te laten reduceren tot een minderheid. Tot een schuldbekentenis. Waardoor net te veel van me geëist kan worden. Voor velen klinkt dit misschien overdreven, maar denk er maar eens over na. Hoe vaak heb je je al schuldig gevoeld om iets te zeggen of te doen, met de reactie van "ja,maar, die heeft dat voor mij gedaan, dan kan ik dit toch niet doen?"
En hiermee sluit ik de mannen niet uit met men feministisch gezwengel, want ook zij geraken makkelijk verstrikt in deze negatieve contacten. 
Ik merk dat dit echt overeenkomt met mijn blokkade om hulp te vragen. Hier is geen pleidooi om massaal allemaal onze plan te trekken, maar om bewust om te gaan met hulp geven en hulp vragen en dat we best mogen beseffen dat we ook op onze strepen mogen staan.
Mijn eerste opdracht is alvast om voldoende vertrouwen te hebben in de mensen dicht bij me, dat ze me helpen omdat ze me willen helpen groeien en ontwikkelen. Zelf probeer ik er ook altijd op te letten dat wanneer ik iemand help, ik dit zonder verwachtingen doe. Want praktisch geen enkele hulp zou mijn autonomie of waardigheid waard mogen zijn. Die heeft niemand op te eisen. Zelfs niet met een 'schatje', 'juffrouwtje' of 'meisje'.
Er hoeft voor mij nu geen heksenjacht gehouden te worden op de 'schatjesmannen'. Het is eerder een oproep aan mezelf. Hier roep ik de mens in mezelf op om hier op te leren en durven reageren. Niet met een buitenproportionele woedeaanval, maar met een kordate correctie. Het lef hebben om te zeggen dat ik mij er niet goed bij voel, ook al kan ik hier enge reacties op krijgen. Als ik er niet in geloof, waarom moeten die mannen er dan in geloven?
Als hulpverlener roep ik mezelf op om hier waakzaam op te zijn. Om, wanneer mogelijk, bij te dragen tot een opvoeding van kinderen en jongeren waar ze zich bewust zijn van de waarde van deze contracten en woorden.

Om volkomen eerlijk te zijn, ben ik heel zenuwachtig op dit bericht te publiceren. Om een reputatie van overdrijven op te bouwen.
Maar als je eens telt hoeveel mensen er hier niet over durven spreken met dezelfde motivatie, dan vind ik het toch de moeite waard.
Heel veel mensen die ik tegenkom in de hulpverlening en in het dagelijkse leven, hebben moeite met hun grenzen aan te geven. Dus hierbij wil ik mijn eigen proces delen.
En misschien moet er ook gewoon iets van gezegd worden, want jah... ik kan toch moeilijk iedereen zijn schatje zijn?

maandag 13 februari 2017

standpunt

In de hulpverlening doen we ons best om de mensen waar we mee werken te helpen om met een veerkrachtige, standvaste basis terug in de maatschappij te staan.
Vele kwetsbare mensen worstelen dagelijks met hun bestaansrecht. Een plaats innemen in deze maatschappij, op deze wereld of soms zelfs gewoon, in hun eigen huis.
Vele slachtoffers van geweldpleging, verwaarlozing, pesterijen,.... geloven zelf niet (meer) dat hun leven iets bijdraagt aan de maatschappij, hun omgeving of aan zichzelf. Ze voelen zich onzichtbaar, alsof hun afwezigheid niet opgemerkt zou worden. En ze hebben het gevoel dat wanneer ze spreken, ze niet gehoord worden. Ze nemen geen ruimte in. Vaak omdat ze geen ruimte durven innemen. Of omdat ze ooit geen ruimte gekregen hebben en dus ook niet geleerd hebben om deze in te vullen. Eerlijk gezegd denk ik zelfs dat mensen die juist heel veel ruimte innemen, overreageren op het gevoel dat er geen ruimte voor hen is.
Dit blogbericht is alles behalve een oplossing of methodiek en is slechts één klein onderdeeltje van een zeer complex geheel. Een klein stukje dat ik wil aanraken.
Het punt dat ik wil maken, begint eigenlijk op mijn stageplaats. Daar werd regelmatig een context gecreëerd waarin bewoners elkaar konden confronteren met gelijk wat eigenlijk. Iets wat hen raakte. Vaak begon dat met een heel warrige uitleg, waarbij je wel een specifieke situatie kreeg, maar een heel onduidelijke uitleg over wat het met hen deed en hoe ze ermee wouden omgaan. Je werd eigenlijk moe of snel afgeleid van ernaar te luisteren, wat vaak gebeurd in de situatie die ik hierboven beschreef. Dat iemand het gevoel heeft niet gehoord te worden wanneer deze een boodschap brengt.
Op dit punt vroeg de therapeut van een standpunt in te nemen. Van een concreet en duidelijk standpunt in te nemen over de situatie, over een houding die men hier in de toekomst naar gaat aannemen. En dan gebeurde het. Wanneer iemand een concreet, duidelijk standpunt formuleerde, straalde dit kracht uit. Iedereen luisterde en nam het serieus. Men wist ook waar men aan toe was. Het leek alsof deze persoon met het innemen van een standpunt, ook een plaats innam, zichtbaar werd.

Ik merkte bij mezelf ook dat, wanneer ik mezelf oplegde een standpunt in te nemen op verschillende levensgebieden, ik me veel sterker in men schoenen voelde staan. Het is heel veilig om te blijven hangen in de schemerzone. Om over dingen te blijven twijfelen en je dan maar in het midden te zetten en te zien wat eruit komt. Wanneer je dan voor iets wil opkomen, probeer je vaak nog de intensiteit van je standpunt te verbloemen of weg te steken, waardoor je boodschap helemaal niet overkomt.
Daarmee moet je niet jaar en dag vasthouden aan dezelfde standpunten, deze opdringen of je afsluiten voor andere standpunten. Maar het innemen van een standpunt kan net een mooie opening naar een verrijkende dialoog zijn. Het innemen van een standpunt maakt je kwetsbaar, want een duidelijk standpunt kan afgebroken worden. Een onduidelijk standpunt, kan moeilijk afgebroken worden, want je kan het niet echt plaatsen. Maar deze kwetsbaarheid leert je heel veel. Het leert je waar je je standpunten op kan bouwen, het leert je hoe je ze kan verrijken,...

Een standpunt innemen gaat niet enkel over een discussie of over een argument, maar ook over je leven. Slachtoffers van geweldpleging hebben bijvoorbeeld de neiging om een gebeurtenis enorm te minimaliseren. Hun lichaam reageert als iemand die vreselijk is aangepakt, terwijl hun geest telkens komt vertellen dat het niet zo erg was, dat ze overdrijven of zelfs dingen fantaseren. Hoewel ze ergens wel weten dat ze dingen hebben ondergaan die niet oke waren, blijven ze sluimeren tussen vertekende denkpatronen, de realiteit van hun lichaam en alles ertussen. Door bijvoorbeeld aangifte te doen, ook al gebeurd er niets mee, geven ze zichzelf een standpunt; Namelijk; er is mij fysiek onrecht aangedaan. Door dit standpunt in te nemen, hebben ze een punt waarvan ze kunnen herstellen. Wat mogelijkheden geeft tot veel specifiekere en concretere herstelmogelijkheden.

Net zoals bij rouwen: vele mensen kunnen niet onmiddellijk accepteren dat een geliefde er niet meer is. Ergens weten ze het wel, en ergens ook weer niet. Pas wanneer ze een standpunt hebben ingenomen dat overeenkomt met de nieuwe realiteit kan hun rouwproces echt beginnen.

Pas als je in je job weet wat je concreet te vertellen hebt, kan je vooruitgang boeken.

Dus, wat is mijn standpunt? Wanneer je vast lijkt te zitten, niet gehoord lijkt te worden,... of op random momenten, vraag je eens af wat je standpunt is.

donderdag 19 januari 2017

radiointerview

Dit interview is afgenomen met het doel de periode van seksueel misbruik en de weg naar herstel in beeld te brengen. Wanneer je dit beluisterd, wil ik er graag op aandringen eraan te denken dat nog veel mannen en vrouwen hier dagelijks slachtoffer van zijn.
Het stopt niet bij het 'slachtoffer worden'. Dit gaat samen met een hele lange weg naar overlever worden. Met het afleggen van een ongelooflijk zware weg naar het punt waarop je niet enkel meer een 'slachtoffer' bent, maar waar je terug beetje bij beetje je eigen persoon kan worden.
Denk er dus aan dat al die mensen (jawel, zelfs heel vaak kinderen/minderjarigen) die in al die dagen in al die jaren slachtoffer zijn geworden, ook in dit proces naar overlever zitten.
Zij moeten elke dag van hun leven sterk en moedig zijn.
Ik post dit, om het herstel van zulke trauma's bespreekbaar te maken. Zodat mensen die dit proces doormaken, hopelijk niet alleen staan. Iedereen die dit meemaakt, en laat ons niet generaliseren naar seksueel misbruik, verdient steun en begrip. Geen medelijden, alsjeblieft geen medelijden.
Want ieder die dit meemaakt heeft de capaciteiten, ergens diep in hem/haar om te ontwikkelen naar een sterke man/vrouw die opnieuw een betekenisvol leven kan opbouwen, waarin deze nieuwe realiteit een plaats heeft.
Iedereen rond je kan een overlever zijn. Wanneer iemand je aanspreekt, of een klein stukje van deze lijdensweg laat zien, denk alsjeblieft niet dat je er goed aan doet met te zeggen "het is voorbij, je hoeft er niet meer aan te denken." Want dit gaat helaas zo niet weg.
Probeer niet eindeloos te helpen en probeer alsjeblieft zeker niet om iemand te redden, want we zijn perfect in staat om onszelf te redden.
Maar luister. Luister naar hun pijn en verdriet, luister naar hun kracht en toon dat je achter hen staat. Dat is vaak het mooiste, krachtigste en belangrijkste wat je kan doen.

radiointerview seksueel misbruik

Het delen van dit interview valt me zwaar. Het is één van mijn grootste intimiteiten delen. Maar mijn verhaal kan hopelijk een klein steentje bijdragen in het bespreekbaar maken van deze problematiek. Mijn eigen proces heeft me als professional verandert. Ik kan mensen bekijken vanuit hun kracht door wat ik heb meegemaakt, in plaats van door hun zwakte. Dit wil ik als professional en vrijwilliger ook graag meedragen, om te pleiten voor een beleid waarin de zorgvragers hun eigen krachten leren inzetten voor hun proces en waar we de omgeving en de maatschappij leren stoppen met bang zijn voor trauma's, ziektes en emoties.
Mijn vraag na deze post is niet om massaal actie te gaan voeren, maar de volgende keer wanneer iemand iets probeert te delen over zijn of haar problemen: luister.
Waai deze thema's niet weg, maar durf ernaar te kijken, durf naar onze rol als maatschappij te kijken en durf je eigen angst, onmacht, verdriet en weerstand speelruimte te geven.

maandag 9 januari 2017

Voorbij het feminisme

Eerlijk gezegd, ik durf me het woord 'feminisme' nog amper in de mond te nemen. Ik heb het gevoel dat het in de loop der jaren een vergiftigde betekenis heeft gekregen.
Begrijp me niet verkeerd. De strijd die vrouwen hebben gevoerd voor gelijke rechten was broodnodig. Maar ondertussen is feminisme al zo vaak te pas en te onpas gebruikt, dat het meer en meer verschaduwt tot een scheldwoord.
Nu, persoonlijk vind ik het feminisme ook stilletjes aan overbodig worden. Ik zie nu al een paar mensen slikken, want ik weet dat veel mensen in mijn omgeving me gegarandeerd als een feministe beschouwen.
Vind ik dan dat vrouwen staan waar ze moeten staan? Natuurlijk niet. Maar ik vind dat we genoeg op de kaart staan om onze minderheidsmuur te slopen. Zolang we vrouwenrechten als een apart probleem beschouwen, dat extra aandacht nodig heeft, reduceren we onszelf tot een minderheidsgroep.
Ondertussen zijn de mannen ook niet persé veel beter af. Ook zij worden nog steeds in een rollenpatroon geduwd. Ik maak me er zelf ook schuldig aan, elke keer ik met mijn vriend zijn roze plectrums lach. Elke keer ik mijn hakken aantrek en make up op mijn gezicht gooi.

Ik ben nu eenmaal een vrouw. En ja, ik heb ook de behoefte om in contact te staan met mijn vrouwelijkheid. Maar ik kies natuurlijk zelf hoe ik deze invul. Ik kies zelf wat mij vrouw maakt en doet voelen. Maar ik ben niet enkel een vrouw. Ik ben in de eerste plaats een mens. En door de jaren heen, is de mens in mij een grotere rol gaan spelen dan de vrouw in mij.
Wanneer er mij onrecht word aangedaan, voel ik mij geraakt als mens en niet als vrouw.
Wanneer ik niet gerespecteerd word als vrouw, word ik ook niet gerespecteerd als mens. En dat raakt me veel dieper.
Het is waar, vrouwen worden veel vaker nagefloten, betast, verkracht,.. dan mannen. Vrouwen zullen nog steeds makkelijker een lager loon krijgen dan mannen. Enzovoort. Maar waarom deze twee groepen onderscheiden? Waarom de vrouwen die onrecht aangedaan worden onderscheiden van de mannen die hetzelfde onrecht ervaren?
Waarom de man die in zijn machorol geduwd wordt wegtrekken van de vrouw die in de keuken gedumpt wordt? Zitten we niet in hetzelfde schuitje?
Ik zet me in voor seksueel misbruik. Vroeger voelde ik me daarin als vrouw geraakt en moet ik toegeven dat ik zelf een strijd voerde tegen mannen. Maar meer en meer begon ik in te zien dat ik daar grote fouten heb gemaakt.
Nadat ik seksueel misbruikt was, vond ik het heel moeilijk om erover te praten. Als iemand me aanraakte bevroor ik en kon ik me niet meer verzetten. Ik durfde er niet over spreken, omdat ik me gefaald voelde als vrouw. Daardoor onderging ik seksueel contact met de opvolgende partners maar, zonder ooit te zeggen hoeveel pijn het me deed, hoe vreselijk ik het vond. Hierdoor voelde ik me na elke keer opnieuw verkracht. Maar uiteindelijke besefte ik, dat ik door mijn houding, hen in de rol van verkrachter duwde. Soms ben ik kwaad dat ze de tranen in mijn gezicht niet zagen. Soms ben ik kwaad dat ze niet doorhadden hoe verkrampt ik was. Maar soms ben ik kwaad, dat ik ze zelf verleidde. Dat ik zelf initiatief nam, omdat ik dat mijn plicht als vrouw vond.
Door mezelf te duwen in een venster van vrouw, heb ik mezelf als mens voorbij gelopen. Door de mannen in een rol te duwen waarin mijn seksualiteit centraal stond, ben ik ook hen als mens voorbij gelopen.
Het is natuurlijk een grijze zone, maar ik hoop dat mijn punt duidelijk is.
Het is net als opkomen voor mensen met een handicap, voor mensen met een andere huidskleur. Door te zeggen dat ze hulp nodig hebben om gelijkwaardig behandeld te worden, zeggen we meteen dat ze een minderheidsgroep zijn. Maar in hoeverre kan je van minderheidsgroepen spreken, als je merkt dat we allemaal wel in een paar van die groepen vallen?
Misschien dat het lezen van een verkrachting me net iets dieper zal raken dan een zwarte man die gemarteld achtergelaten wordt omdat ik me beter kan identificeren met het eerste. Misschien.
Maar beide raakt me op dezelfde plaats. Niet in mijn borsten, maar in mijn hart, in mijn ziel. Beide zeggen me dat er problemen zijn in deze wereld. Niet met vrouwen, niet met mannen, niet met zwarten of met gehandicapten, maar met mensen. Mensen die geen vrouwen respecteren, respecteren mensen over het algemeen niet. Dat ligt niet aan hun mannelijkheid, dat ligt aan de som van de factoren die hen beïnvloed hebben door de jaren heen. En een groot deel van die factoren word mede gevormd door de maatschappij. Moeten we nu klagen over de maatschappij?
Wel beste mensen, wij samen zijn de maatschappij. Wij samen als mannen en vrouwen, Als arbeiders en zelfstandigen, als kinderen en als ouders,... Elk van ons draagt bij tot de sfeer waarin de toekomstige mensen opgroeien. We dragen allemaal bij tot de beelden en idealen die onze opvolgers gaan kennen. Hoe kunnen we vanuit onze beperktheid en vanuit onze kwaliteiten zorgen dat we bijdragen tot een maatschappelijke sfeer van respect en samenhorigheid?  Welke voorbeelden kunnen we zetten?
Hoe kunnen we de hokjes waar we onszelf en andere in duwen overstijgen om er een platform van wederzijdse verbondenheid overheen te bouwen?
Het klinkt misschien utopisch en simplistisch, maar toch denk ik dagelijks na over de voorbeelden die ik wil stellen. Dagelijks maak ik nog fouten tegen mijn eigen principes, maar al doende leert men en groeit men. De mensen rond me inspireren me, herinneren me af en toe aan de persoon die ik wil zijn. Hopelijk inspireert mijn persoonlijke groeitocht daarin ook hier en daar iemand om zijn/haar eigen kadertjes te overstijgen.