dinsdag 23 mei 2017

Als een schilderij

Met de eerste zomerse dagen, zijn we naar buiten getrokken. Met Wonka, de hond, zijn we naar 'de plas' gegaan. Een zwemvijver.
Gewone honden zwemmen in het water. Wonka plonst. Van de ene waterspat naar de andere. Er zijn weinig dingen die me zo instant warm maken vanbinnen. Zalig! 
Van kinds af aan ben ik een waterrat geweest. Ik kon nog niet lopen, of je kon me al ergens uit een fontein gaan vissen. Dus mij kan je bij Wonka in het water vinden. 
Toen ik begon te zwemmen, zwerfde ik steeds verder van de kant. Het deed me deugd. Zeker in een vijver. Terwijl je zwemt, zie je de eendjes in de verte. Zie je waar het water van stroming verandert,... 
Af en toe keek ik om, naar het strand waar ik vandaan kwam. Het leek net een schilderij. De bomen, kleine mensjes. Wonka en men vriend, die samen speelde.
Ik voelde me vredig. Alles leek ver weg. Alsof alle zorgen achterbleven.
De echte magie kwam in het midden van het meer. Wanneer alles rond mij behoorde tot het schilderij. Geen doek om op te staren, maar een all around panorama. Een heel verhaal rond me. Met allemaal kleine boompjes, kleine mensjes, klein leven,... 
Eindelijk, een leeg hoofd. 
Het effect blijft zelfs hangen. Mijn gewoonlijk overactief brein, is weer even in staat om 'normaal' te functioneren. Gedachte per gedachte. 
Het geeft energie. Mentale energie. 
Hopelijk kan ik er weer even tegen. Mijn batterij voelt eindelijk eens echt opgeladen. 
De kracht van de natuur blijft toch onvervangbaar. Dat hebben vele schilders al bewezen. 

Wat kan jullie gedachten resetten en de batterij terug opladen?

maandag 8 mei 2017

Van disney-illusie tot gefantaseerd pessimisme: handvaten tot realteit.

De meeste weten dat ik een warm hart heb voor sprookjes en Disney. Hoewel ik hou van pure wetenschap en neurologie, ben ik even gelukkig met een goeie illusie af en toe. Soms mag de magie bewaard blijven. 
Als kind, moedigt men je aan om te geloven in het onmogelijke. Maar ergens in een schoolcarrière valt het weg. 
Groot denken, is een kenmerk van succes. Maar als je het in het dagelijks leven doet, ben je onrealistisch. Wees creatief, maar fantaseer toch maar niet te veel. ;)
Kom af met ideeën om de wereld te verbeteren en je bent naïef. Je moet nog hard worden. 
We stellen ons wereldbeeld bij. Uiteindelijk krijgen we hier en daar wat klappen van het leven en dat laat zijn sporen na. De magie ruimt plaats voor angst, voorzichtigheid en pijn. 
Veel mensen geraken ontmoedigd en misschien zelfs verbittert.
We doen wat we doen, om dat 'eind goed al goed' te kunnen bereiken. En plots valt dat weg. Wat is er dan nog in de plaats? Een deprimerende gedachte.
Bij sommige mensen verdwijnt de disney-illusie niet enkel volledig, maar komt er zelfs een nieuwe in de plaats. De illusie van pessimisme. We gaan onszelf wijsmaken dat alles waarschijnlijk zal tegenvallen, zodat we niet meer teleurgesteld kunnen worden. 
We gaan van ja, naar ja maar... naar neen. 

We krijgen ideeën en wanneer we ze uitvoeren, blokkeren ze. We zeggen "zie je wel?" en stoppen ermee. 
Illusies geven een zekere veiligheid. Misschien zelfs een voorspelbaarheid. In de realiteit, hebben we helemaal geen garanties. Het kan alle kanten uitdraaien, vooral wanneer we er helemaal niet op voorbereid zijn. Wanneer we gelukkig zijn, kan onze wereld ineens verbrijzelen. Ons achterlatend in vernietiging. Wanneer we volledig rock bottom rondslingeren en voornamelijk erkenning vinden met de dichtstbijzijnde deurdweil, kan opeens die disney-magie even bovenkomen, ons raken en ons een weg geven die we nooit hadden verwacht. 
Hoe kan je dan nog op iets rekenen? Hoe weet je dan wat te verwachten?
Niet. 
Het idee van onvoorspelbaarheid, kunnen we vaak niet aan. Daar komt illusie aan te pas. Illusie die ons voorbereid op het ergste, of ons doet geloven in wonderen. 
Zonder illusie, zouden we niet veel ondernemen vrees ik. Illusie creëert motivatie, of voorzichtigheid. Het zorgt ervoor dat we durven ondernemen op een niveau dat we onszelf kunnen overstijgen. Of het zorgt ervoor dat we voor onszelf zorgen, ons terugtrekken in rust en veiligheid. 

Maar wanneer de illusie overheerst, komen we pas echt in gevaar. Het gevaar om blind te zijn voor de werkelijkheid. Voor de slechte kanten van de werkelijkheid, of zeker ook voor de mooie kanten. 
Enkele van de krachtigste, meest inspirerende mensen die ik ken, kunnen schommelen tussen beiden; ze vechten voor wonderen, ze geloven in mogelijkheden. Een beetje fairydust, maakt hen sterk en vechtwaardig. En jawel, ze verzetten bergen en maken een verschil op hun manier. Maar anderzijds halen ze ook kracht uit de donkere illusies uit hun verleden. Een laag van de donkere illusie geeft ze een realistisch beeld van wat de disneymagie kan bereiken. Ze worden teruggefloten door deze illusies, waardoor ze hun kunnen focussen op wat telt. 
Balans, zoals overal.
Maar brengt een mix van illusies ons in de realiteit? Of helpt hij ons functioneren in de realiteit? Helpen ze ons overleven in de realiteit?
Zonder illusies moeten we bijna leven van dag tot dag, accepteren wat op ons afkomt en meegaan met de stroom. In het moment. 
Eng eh? Mooi, prachtig zelfs, maar eng. 
Durven toelaten dat je gekwetst kan worden. Puur, zonder een schild van illusie die jouw realiteit kan aanpassen. Voelen en de pijn aanvaarden, geluk aanvaarden. Aanvaarden dat dingen komen en gaan, zonder dat je er controle over hebt. 
Hoe kunnen we dat? Waar leer je dat? Er zijn geen handleidingen of leidraden om in het leven te staan en het te beLEVEN. Enkel onze eigen ervaring, onze eigen zoektocht en ons eigen experimenten.
Het lijkt me een illusie om constant volledig in het leven te kunnen staan. Maar af en toe kunnen we misschien eens van het echte leven proeven. In al zijn facetten.
En af en toe kunnen we wegkruipen in de veiligheid en zekerheid van onze illusies. 

We hebben soms geen idee wat voor prachtige wezens we zijn. De kracht van onze geest is soms zo onvoorstelbaar mooi. 


In de kern en daar voorbij

Ik spreek denk ik voor alle collega-koppigaards als ik zeg dat het soms ongelooflijk frustrerend is wanneer je botst op jezelf en toch weer niet wil toekomen.
Na jaren van zelfreflectie, zelfverbetering en al van dat, kom ik toch steeds op dezelfde kern uit. 
En ja, ik weet het. En ja, ik ga er soms aan ten onder. En toch, ja toch, blijf ik tegen dezelfde muur oplopen. Een beetje zoals mijn oma, die haar hoofd telkens tegen een betonnen muur bleef stoten. Maar misschien nog net iets minder zelfdestrcutief. ;)

Waarom eigenlijk? 
De laatste jaren ben ik heel veranderd. Van niets doen, naar euhm... bijna alles doen. Ik ben een gemodereerde versie van de Silke-tiener die klierkoorts kreeg geworden. 
Het ging ook best goed, maar je kent het, dan komt er dit en dat bij en voor je het weet, ben je overladen. Ergens wetende dat ik beslissingen moet nemen en het ergens toch ook niet kunnen. Want zo ben ik wel. Als het dan teveel wordt zeg ik in mezelf "ik moet dat maar kunnen". "Ik moet maar een manier zoeken om het aan te kunnen." Want anders faal ik. Als ik iets loslaat of opgeef, dan faal ik. Dus wanhopig blijf ik proberen om perfect te zijn in alles. Een onmogelijk streefbeeld, dat ik nooit zal kunnen halen . 
Ik kan maar op twee levels functioneren: all in of all out: het moet perfect zijn, of helemaal niet.
Vreemd genoeg zie ik het zelf vaak niet als streven naar perfectie. Ik wil graag dingen gewoon goed genoeg doen. Maar mijn visie op "goed genoeg" komt eigenlijk best wel dicht bij perfectie. 
Uiteraard zorgt mijn drang voor perfectie dat ik fouten maak, toch wanneer ik te veel te snel wil doen. 
Waar komt die drang toch vandaan? Vaak heb ik de neiging om het op mijn kindertijd te steken. Maar volgens mij ligt het ook gewoon in mijn karakter. Misschien heb ik niet voldoende geleerd om hiermee om te gaan. Op school kreeg ik juist nog meer de boodschap dat het niet goed genoeg was. Dat ik nog harder moest werken. Is dat eigenlijk wat we onze kinderen leren?  

Het typische nature/nurture debat. Maar het heeft nu niet zoveel zin meer om weeral eens stil te staan bij het verleden dat me misschien heeft gevormd.
Nee, de vraag is, wat lever het mij eigenlijk op? Welk gevoel zorgt ervoor dat ik dit blijf doen? 

Angst? Angst om niet even sterk te zijn als andere mensen. Angst om als "niet goed genoeg" bestempeld te worden. Maar waarom ben ik daar zo bang voor?
Isolatie denk ik, misschien heb ik het idee dat ik moet uitblinken om ergens te kunnen bijhoren? Misschien ben ik gewoon bang om nergens bij te horen. Om alleen te staan. Om geen waarde of nut te hebben? Bij deze gedachten bots ik vaak op weerstand.
Want dan krijg ik ideeën als "ja, het is toch normaal dat ik mijn verantwoordelijkheden moet oppakken? Als ik daar te zwak voor ben is dat mijn probleem, dan moet ik er maar beter mee omgaan." 
En weerstand betekent dat net daar de plaats ligt om dieper te graven.

Maar toch, toch hou ik ergens veel van dat kantje van mij. Ik hou van de variatie die het me geeft in mijn leven. Ik hou ervan om me te geven aan een project, ook al blokkeert mijn perfectionisme, men potentieel tot perfectionisme soms.
Het geeft me vaak ook energie, wanneer ik me ergens tot in de details kan inwerken. Als dat dan goed gaat, krijg ik een ongelooflijke rush. Dan voel ik me terug sterk. Wanneer ik nachtjes door heb gedaan, om toch maar een goede taak af te leveren of om toch voor dat examen te kunnen slagen, dan geeft dat stiekem toch een adrenalinestoot. 
Misschien omdat ik me dan sterk voel, omdat ik dan het gevoel krijg dat ik het onmogelijk kan. Willen we dat gevoel allemaal niet?
Misschien is dat ook iets waar ik het moeilijk mee heb. Enerzijds hou ik van het gevoel het onmogelijke te kunnen, maar anderzijds praat ik daar ook niet graag over, want ik wil niet het idee geven dat ik me beter wil voelen dan anderen. Het is ook niet gericht op anderen. Het is voornamelijk gericht op mezelf. Ik wil aan mezelf tonen dat ik tot veel in staat ben. Ik leef ook gewoon op van mijn perfectionistische chaos. Ik hou ervan dat ik zoveel gedachtesprongen heb, dat ik zoveel interesses heb en hier allemaal mee bezig wil zijn.

Het is een haat-liefde relatie, want ik hou ook heel veel van rust en ontspanning. Het geeft me energie en het haalt me helemaal naar beneden. Het is men redding en men ondergang.
Ik hou er misschien ook wel heel veel van om te schommelen tussen extremen.
Het geeft me energie op oppervlakkig van het ene naar het andere te springen, maar tegelijkertijd wil ik me in alles ook onderdompelen en verdiepen.
Dat kan zo raar en vermoeiend overkomen, zeker naar de buitenwereld toe. Maar ik hou er ergens wel van. Ik hou misschien niet altijd van hoeveel het van me vraagt en ik moet er ook echt meer een weg in vinden in tijden van extreme drukte zoals nu.
Hoe vind je daar balans in? Hoe geef je extremen ruimte in een balans? Misschien ligt daar meer mijn uitdaging? 

Voor mij is het moeilijk om sommige van deze zaken toe te geven. Dus ik vraag me af hoe dat met de rest van de wereld zit. Ik ben ongetwijfeld niet de enige die lekker complex ineen kan zitten. Toch?
Laat gerust van jullie horen!

het leven daagt uit: carful what you wish for.

Vroeger zei iemand me eens, dat als je iets wil in het leven, het soms een kwestie is van het gewoon te vragen. Het was een spirituele dame en het klonk toen heel zweverig.
Maar ik moet toegeven, dat soms, ik eens durf iets te vragen. Vaak komt het dan op een manier die ik helemaal niet verwacht. En dan zit je ermee eh... Careful what you wish for, niet? 

Daar is mijn nieuwe job een uitstekend voorbeeld van. Na mijn stage had ik vastgesteld, dat ik toch nog een paar kanten van mijn gesprekstechnieken wil bijschaven. Ik wou, wanneer dit nodig was, ook harder en meer confronterend naar mijn cliënten toe kunnen zijn. Ik wou leren aanvoelen wanneer de moment was om 'strenger' te zijn en een sterkere spiegel voor te houden. Bij de types waar ik me comfortabel bij voel, was dit niet zo'n probleem, maar als ik me niet 100% op mijn gemak voel, is dat toch een hekelpunt.
Ik nam me voor om dit in de toekomst beetje bij beetje te oefenen. Maar het leven besloot anders. 
Ineens ga je dan naar een sollicitatie als spijbelcoach. En smeken ze je ineens om ook muzieklerares te worden, omdat ze niemand anders vinden en de vorige reeds gaan lopen zijn na één les.
Alle leerkrachten waarschuwen je, en wanneer je dan voor de klas staat... Helleeep!
Chaos: leerlingen die elkaar slagen, roepen, niet stil te krijgen zijn,.... Wat vang je daarmee aan? 

Daar zit een hele uitdaging voor de komende weken: hoe ga ik hiermee om? Wat voor leerkracht ben ik/wil ik zijn? Hard zijn en straffen? Maar als je uit jezelf geen strenge tante bent en je gaat je wel zo gedragen, val je ook heel erg door de mand. Waar ligt mijn kracht als leerkracht? Hoe kan ik ze prikkelen en stimuleren? Hoe kan ik mijn grenzen aangeven? Hoe kan ik iets van mezelf meegeven? 
Ik probeer heel erg om met hun leefwereld te werken, maar zelfs daar is het moeilijk. Wat wil je ook, als elke leerkracht na 1 les is gaan lopen, dan ben ik gewoon het volgende sportartikel. 
Maar als ik na één les stop, hoe kan ik dan groeien als lesgever en als hulpverlener?
Als ik hier niet de antwoorden uit haal die ik na men stage zo sterk zocht, dan weet ik het ook niet. 

Ik denk dat we heel ons leven op zoek blijven naar onze identiteit. Naar wie we zijn. Hoe kan het ook anders? Elke seconde zijn we al een beetje veranderd. Hebben we al een seconde geleefd die we ervoor nog niet geleefd hebben.
Wordt het nu tijd om een nieuw stukje identiteit te ontdekken en te ontwikkelen? 
Ga ik hieruit kunnen leren en groeien? Of start ik de vakantie gewoon met een gekrenkt ego en een gedaald zelfbeeld? 

Een zoektocht waardig!